variété
Nederlands
Woordafbreking
- va·ri·é·té
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstelling met afwisselend programma’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | variété | variétés |
verkleinwoord | variéteetje | variéteetjes |
Zelfstandig naamwoord
variété o [3]
- voorstelling waarin een afwisselend programma van zang, dans, goocheltoeren, acrobatiek enz. vertoond wordt
Afgeleide begrippen
- variétéartiest, variétégezelschap, variétéhoer
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord variété staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'variété' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.