vakkundig
Nederlands
Woordafbreking
- vak·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vak en kundig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vakkundig | vakkundiger | vakkundigst |
verbogen | vakkundige | vakkundigere | vakkundigste |
partitief | vakkundigs | vakkundigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vakkundig
- met veel vakmanschap, blijk gevend van veel vakmanschap
- Hij was een vakkundige kok, maar helaas te oud om nog een baan te kunnen vinden.
- Deze kast een vakkundig meesterwerk.
Verwante begrippen
Antoniemen
- onvakkundig
Gangbaarheid
- Het woord vakkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vakkundig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.