updaten
Nederlands
Woordafbreking
- up·da·ten
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘actueel maken’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- afgeleid van update met het achtervoegsel -en
- samenstelling van up en daten [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
updaten |
updatete |
geüpdatet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
updaten
- overgankelijk, (informatica) actueler maken, bijwerken
- Kan dat bedrijf alle programma's op alle computers voor ons updaten?
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord updaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'updaten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.