actualiseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tu·a·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
actualiseren
actualiseerde
geactualiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

actualiseren [2]

  1. overgankelijk actueel maken, maken tot een onderwerp dat op het ogenblik van belang is
  2. overgankelijk bijwerken, moderniseren, updaten
Hyponiemen
  • deactualiseren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord actualiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.