uitstaan
Nederlands
Woordafbreking
- uit·staan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en staan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstaan |
stond uit |
uitgestaan |
klasse 6 | volledig |
Werkwoord
uitstaan
- absoluut nog niet geïnd of ingevorderd
- Dat bedrag stond nog uit, maar het is nu binnen.
- absoluut iemand/iets niet kunnen ~: een grote hekel aan iemand/iets hebben
- Ik kan haar echt niet uitstaan!
- Wat Albert ook niet kon uitstaan, was dat haar. Overal zwart haar, tot op zijn vingerkootjes, en plukjes die net onder zijn adamsappel uit zijn boord kwamen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord uitstaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitstaan' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.