trouweloos
Nederlands
Woordafbreking
- trou·we·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trouweloos | trouwelozer | trouweloost |
verbogen | trouweloze | trouwelozere | trouwelooste |
partitief | trouweloos | trouwelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
trouweloos
- zonder trouw
- De trouweloze echtgenoot had zijn vrouw al vele malen bedrogen.
- De trouweloze ridder was een verrader van zijn meester.
Gangbaarheid
- Het woord trouweloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trouweloos' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.