training

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord training trainingen
verkleinwoord traininkje traininkjes

Zelfstandig naamwoord

training v

  1. een oefening
    • Kom je ook naar de training op zaterdag? 
  1. opleiding in een vaardigheid
    • ik heb vandaag weer een managementtraining 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord training staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

training

  1. training v.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.