oefening
Nederlands
Woordafbreking
- oe·fe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefening | oefeningen |
verkleinwoord | oefeningetje | oefeningetjes |
Zelfstandig naamwoord
oefening v
- test om de kennis te peilen
- De oefening bleek toch zwaarder dan gedacht.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- oefeninghouder, oefeningstherapie
Vertalingen
1. test om de kennis te peilen
Gangbaarheid
- Het woord oefening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oefening' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.