toernooi

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toer·nooi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘steekspel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord toernooi toernooien
verkleinwoord toernooitje toernooitjes

Zelfstandig naamwoord

toernooi o

  1. (sport) een georganiseerde reeks wedstrijden waarin ploegen of individuele spelers het tegen elkaar opnemen, met als doel achteraf een winnaar te kunnen aanduiden.
  2. (geschiedenis) steekspel waaraan ridders in de middeleeuwen deelnamen
Schrijfwijzen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
toernooien

toernooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toernooien
    • Ik toernooi. 
  2. gebiedende wijs van toernooien
    • Toernooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toernooien
    • Toernooi je? 

Gangbaarheid

  • Het woord toernooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.