theelepel
Nederlands
Woordafbreking
- thee·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van thee en lepel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theelepel | theelepels |
verkleinwoord | theelepeltje | theelepeltjes |
Zelfstandig naamwoord
theelepel m
- (huishouden) een kleine lepel om thee mee te roeren
- Hij kreeg een theelepeltje bij de thee.
- de hoeveelheid die in een theelepel past (met een volume van 5 ml)
- neem twee theelepels zout
Vertalingen
1. een kleine lepel om thee mee te roeren
Gangbaarheid
- Het woord theelepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'theelepel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.