vervroegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vervroegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /vər'vruɣən/
Woordafbreking
  • ver·vroe·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vervroegen
vervroegde
vervroegd
zwak -d volledig

Werkwoord

vervroegen

  1. overgankelijk iets eerder laten plaatsvinden
    • Hij wil de geplande verkiezingen met een jaar vervroegen. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vervroegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.