achteruit
Nederlands
Woordafbreking
- ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van achter en uit [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achteruit | |
verkleinwoord | achteruitje | achteruitjes |
Zelfstandig naamwoord
achteruit m
- (techniek) een versnelling die een mechaniek in achterwaartse richting doet teruglopen
- Als je hem in z'n achteruit wilt zetten moet je de pook naar beneden drukken.
Bijwoord
achteruit
- naar achteren gericht, in achterwaartse richting
- Hij moest door de achterruit kijken doen hij met zijn auto achteruit reed.
- in ongunstige richting.
- De zieke patiënt ging ineens snel achteruit en was de volgende dag overleden.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. in achterwaartse richting
Gangbaarheid
- Het woord achteruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'achteruit' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.