tema

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
temar

tema

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temar
  1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temar
vervoeging van
temer

tema

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temer
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temer
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temer
vervoeging van
temerse

tema

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temerse
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temerse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van temerse


Turks

Woordafbreking
  • te·ma
enkelvoud meervoud
nominatief   tema     temalar  
genitief   temanın     temaların  
datief   temaya     temalara  
accusatief   temayı     temaları  
locatief   temada     temalarda  
ablatief   temadan     temalardan  

Zelfstandig naamwoord

tema

  1. thema, onderwerp
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.