teller

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teller    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɛlər/
Woordafbreking
  • tel·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van tellen met het achtervoegsel -er. Dit is een leenvertaling van de Latijnse benaming numerator.
enkelvoud meervoud
naamwoord teller tellers
verkleinwoord tellertje tellertjes

Zelfstandig naamwoord

teller m

  1. (wiskunde) het getal boven de streep van een breuk
  2. (techniek) een apparaat om aantallen te tellen; meter [2]
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord teller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.