teller
Nederlands
Woordafbreking
- tel·ler
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van tellen met het achtervoegsel -er. Dit is een leenvertaling van de Latijnse benaming numerator.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teller | tellers |
verkleinwoord | tellertje | tellertjes |
Zelfstandig naamwoord
teller m
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. het getal boven de streep van een breuk
Gangbaarheid
- Het woord teller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teller' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.