tandwiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tand·wiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandwiel tandwielen
verkleinwoord tandwieltje tandwieltjes

Zelfstandig naamwoord

tandwiel o

  1. een wiel met een gekartelde rand bedoeld om in te grijpen in die van een ander ter overdracht van aandrijfkracht
    • Dit mechaniek bestaat uit een aantal tandwielen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • planeettandwiel, schroeftandwiel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tandwiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.