raderwiel

• Geluid:  raderwiel    (hulp, bestand)

• ra·der·wiel

• samenstelling van  rad zn  en  wiel zn "er" 

raderwiel o

1. tandwiel

1. • Het eerste motortje dat in 1988 op de universiteit van Californië in Berkeley werd gemaakt, zette een ware micromotorrace in beweging. Het ronddraaiende gedeelte is een schijfje silicium met een diameter van 60 micron, 60 duizendste millimeter. Een mensenhaar is 70 tot 100 micron dik. Op het raderwiel zitten tandjes zo groot als bloedcellen. [1] 

1. • In die hele partysfeer is het elk jaar uitkijken naar het hoofdpodium, dat in een postmoderne stijl een verhaal vertelt. Ook dit jaar is het een complex geval. Het enorme decor laat symbolen zien van de industrialisatie: hoogovens en de raderwielen van Chaplins Modern times. Maar de techniek dient niet het kapitaal, maar het hart. Bovenaan proberen bloemen te bloeien. [2] 

• Het woord raderwiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.