svikte

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡsʋiktə/
Woordafbreking
  • svik·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs		 tegenwoordige
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
svikte
svikter
sviktet
svikta
sviktet
svikta
Klasse 1 zwak

Werkwoord

svikte

  1. onovergankelijk zwichten, buigen
  1. «Grunnen sviktet under føttene.»
    De grond zwicht onder je voeten.
  2. onovergankelijk uitvallen, vervallen, mislukken, onjuist blijken
  1. «Alle prognoser sviktet.»
    Alle prognoses zijn mislukt.
  2. onovergankelijk uitzetten, stokken, wegblijven, uitblijven, weigeren
  1. «Publikum sviktet.»
    Het publiek is uitgebleven.

Werkwoord

svikte en

  1. overgankelijk iemand of iets in de steek laten, verraden
  1. «Den rødgrønne regjeringen har sviktet alle landets studenter.»
    De rood-groene regering heeft alle studenten van het land in de steek gelaten.


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡsʋiktə/
Woordafbreking
  • svik·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs		 tegenwoordige
tijd		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
svikte
sviktar
svikta
svikta
Klasse 1 zwak

Werkwoord

svikte

  1. onovergankelijk zwichten, buigen
  1. «Grunnen under føtene svikta.»
    De grond zwicht onder je voeten.
  2. onovergankelijk uitvallen, vervallen, mislukken, onjuist blijken
  1. «Kalkylane svikta.»
    Alle berekeningen zijn mislukt.
  2. onovergankelijk uitzetten, stokken, wegblijven, uitblijven, weigeren
  1. «Publikum svikta.»
    Het publiek is uitgebleven.

Werkwoord

svikte en

  1. overgankelijk iemand of iets in de steek laten, verraden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.