surveilleren
Nederlands
Woordafbreking
- sur·veil·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toezicht houden’ voor het eerst aangetroffen in 1810 [1]
- afgeleid van het Franse surveiller (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
surveilleren |
surveilleerde |
gesurveilleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
surveilleren
- inergatief toezicht houden
- Ik moest surveilleren bij het eindexamen.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. toezicht houden
Gangbaarheid
- Het woord surveilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'surveilleren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.