proctor
Engels
Zelfstandig naamwoord
proctor
- (VS) surveillant; iemand die toezicht houdt tijdens een examen
- (VK) een bepaalde positie bij een universiteit
- (VK) (juridisch) iemand die bij bepaalde kerkelijke rechtzittingen als raadsman optreedt
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to proctor |
he/she/it | proctors |
verleden tijd | proctored |
voltooid deelwoord |
proctored |
onvoltooid deelwoord |
proctoring |
gebiedende wijs | proctor |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.