suite

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sui·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ineenlopende kamers’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1]
  • van het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord suite suites
verkleinwoord suitetje suitetjes

Zelfstandig naamwoord

suite v/m

  1. (bouwkunde) een woning voornamelijk bestaande uit een voor- en achterkamer gescheiden door schuifdeuren
    • Toen hij zijn suite betrok, werd dit ingeluid met een concertje tussen de schuifdeuren. 
  1. een uitgebreide hotelkamer, vaak bestaande uit meer dan een vertrek
  2. (muziek) een muziekstuk bestaande uit een opeenvolging van een aantal dansen
    • De klassieke suite bestond gewoonlijk uit een allemande, een courante en een sarabande met als slotstuk een snelle gigue. 
  1. (geologie), (scheikunde) een groep gesteenten die chemisch, mineralogisch of anderszins bij elkaar horen, maar geen duidelijke gelaagdheid of andere structuur vertonen waarop ze in eenheden in te delen zijn
    • Stollingsgesteentes worden vaak in suites ingedeeld. 
  1. (kaartspel) een reeks van drie of meer opeenvolgende kaarten
  2. (verouderd) gevolg, stoet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • suitedeur
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord suite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.