omstuwen

Nederlands

fotografen omstuwen de winnaar van de Tour de France
Uitspraak
Woordafbreking
  • om·stu·wen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

omstuwen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omstuwen
stuwde om
omgestuwd
zwak -d volledig
  1. duwend en dringend om iets of iemand heen staan
    • Het eerste beeld van de verse wereldkampioene is zittend tegen een dranghek. Amechtig en niet-begrijpend staart ze naar de mensen die haar omstuwen. Wat een drukte toch, en waarom? Haar altijd scherpzinnige gezicht heeft plots iets dommigs gekregen, alsof ze haar intellectuele vermogens over de steile Via Salviati heeft uitgesmeerd. [2] 
    • We volgen de banchine, de kades dicht aan het water. Afgezien van een enkele roeiboot wordt er niet gevaren. Maar bij de Ponte Duca d’Aosta moeten we omhoog, want de kades staan onder water. Nu volgen we de oever van de woonkazernes met op vele hoeken aantrekkelijke kroegen waar op grote tv-schermen in kleine jurkjes de veline (de ‘kopieën’) de gebruikelijke lelijke ouwe kerel omstuwen. Aan de overzijde pronken palazzi. Halverwege de kadewand hangen tennisbanen, met hun eigen veline. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord omstuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. HP de Tijd FRANK HEINEN 30 SEP 2013 De tranen van Marianne Vos
  3. NRC Joyce Roodnat 29 mei 2010 Koepels met pretlichtjes
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.