opduwen
Nederlands
Woordafbreking
- op·du·wen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en duwen ww [1]
Werkwoord
opduwen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opduwen |
duwde op |
opgeduwd |
zwak -d | volledig |
- door druk uit te oefenen iets (naar boven) verplaatsen
- Volgens de gemeente is de kap nodig omdat boomwortels door de rioolpijpen groeien en het wegdek opduwen. Door vallende takken ontstaat bovendien gevaar voor passanten. Er is sprake van achterstallig onderhoud, maar minder bomen vragen ook minder onderhoud en dat levert de gemeente een besparing op. [3]
- Ziyech heeft inmiddels aangekondigd dat hij ingaat op de uitnodiging van de Marokkaanse voetbalbond om twee wedstrijden te spelen. Als hij dat doet mag hij niet meer voor het Nederlands elftal uitkomen. ,,Ik heb Hakim de plussen en minnen aangegeven van zijn eventuele keus, aldus Hake. ,,Maar ik ga hem niet een bepaalde kant opduwen. Het is zijn zijn keus, zijn gevoel. En ik heb het idee dat hij daarin vrij standvastig is. [4]
Gangbaarheid
- Het woord opduwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opduwen' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- opduwen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 08-01-13 Vianen mag geen bomen meer kappen
- Tubantia 22-09-15 Hake praat met Ziyech over toekomst
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.