stap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stap    (hulp, bestand)
  • IPA: /stÉ‘p/
Woordafbreking
  • stap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stap stappen
verkleinwoord stapje stapjes

Zelfstandig naamwoord

stap m

  1. het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan
    • Door zijn stap te vergroten ging hij sneller lopen. 
  1. een kleine beweging naar een bepaald doel
    • Het is afwachten tot iemand de eerste stap zet om te komen tot vrede. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
stappen

stap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stappen
    • Ik stap. 
  2. gebiedende wijs van stappen
    • Stap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stappen
    • Stap je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.