uitstap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitstap    (hulp, bestand)
  • IPA: /œytstɑp/
Woordafbreking
  • uit·stap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitstap uitstappen
verkleinwoord uitstapje uitstapjes

Zelfstandig naamwoord

uitstap m

  1. (meestal verkleinwoord) een (meestal korte) reis
    • Ik maak een uitstapje naar zee vandaag. 
  1. het verlaten van een verband of een voertuig
    • De in opspraak gebrachte politicus maakt een uitstap. 
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van
uitstappen

uitstap

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen
    • ... dat ik uitstap. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.