stadhuis

Nederlands

Uitspraak

Geluid: stadhuis (hulp, bestand)
IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstɑthœʏs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈstɑthœːs/
- (Limburg): /ˈstɑdhœːs/

Woordafbreking

stad·huis

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van stad en huis

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stadhuis	stadhuizen
verkleinwoord	stadhuisje	stadhuisjes

Zelfstandig naamwoord

stadhuis o

een gebouw waar de stadsdiensten gehuisvest zijn

- Veel mensen trouwen in het stadhuis.

Synoniemen

gemeentehuis, raadhuis

Vertalingen

1. een gebouw waar de stadsdiensten gehuisvest zijn

Duits: Rathaus ^(de) o
Engels: town hall ^(en)
Frans: hôtel de ville ^(fr)

Ido: urbo-domo ^(io)
Papiamento: stathùis
Spaans: ayuntamiento ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord stadhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stadhuis' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.