spuiten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spuiten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspœytə(n)/
Woordafbreking
  • spui·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met kracht naar buiten persen’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • van Middelnederlands spoiten [2][3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spuiten
spoot
gespoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

spuiten

  1. overgankelijk onder druk een vloeistof snel door een nauwe opening doen uitstromen
    • Hij spoot rode verf op de muur. 
  1. ergatief het proces van snelle uitstroming van een vloeistof onder druk
    • Het water spoot uit het gat in het vat. 
  1. inergatief (informeel) heroïne gebruiken
    • Hij begon met coke, maar nadat het uitraakte met zijn vriendin ging hij spuiten. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

spuiten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spuit

Gangbaarheid

  • Het woord spuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.