spray
Nederlands
Woordafbreking
- spray
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘te verstuiven vloeistof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1879 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spray | sprays |
verkleinwoord | spraytje | spraytjes |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sprayen |
spray
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprayen
- Ik spray.
- gebiedende wijs van sprayen
- Spray!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sprayen
- Spray je?
Gangbaarheid
- Het woord spray staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spray' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.