opspuiten
Nederlands
Woordafbreking
- op·spui·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en spuiten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opspuiten |
spoot op |
opgespoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
opspuiten
- overgankelijk een stuk ondiep water verlanden door een mengsel van zand en water erop aan te brengen en het water weg te laten zakken
- ergatief spuitend omhoogschieten
- De waterstralen van de bedriegertjes die plotseling uit de grond opspoten zorgden voor veel vermaak.
- overgankelijk spuitend iets opbrengen
- Ze hadden er wat verf opgespoten.
- ergatief alle kanten ~ snel in alle richtingen vliegen of spuiten
- De modder spoot alle kanten op.
Gangbaarheid
- Het woord opspuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opspuiten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.