spouw
Nederlands
Woordafbreking
- spouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spouw | spouwen |
verkleinwoord | spouwtje | spouwtjes |
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spouwen |
spouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spouwen
- Ik spouw.
- gebiedende wijs van spouwen
- Spouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spouwen
- Spouw je?
Gangbaarheid
- Het woord spouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spouw' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.