spitsboog
Nederlands
Woordafbreking
- spits·boog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spits en boog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spitsboog | spitsbogen |
verkleinwoord | spitsboogje | spitsboogjes |
Zelfstandig naamwoord
spitsboog m [1]
- (bouwkunde) boog in een gotisch gebouw, gevormd door twee elkaar kruisende cirkelbogen
Afgeleide begrippen
- spitsbooglijn
Gangbaarheid
- Het woord spitsboog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spitsboog' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.