spetter
Nederlands
Woordafbreking
- spet·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spetter | spetters |
verkleinwoord | spettertje | spettertjes |
Zelfstandig naamwoord
spetter
- v/m een weggeslingerde druppel
- Nu zitten er weer spetters op mijn zojuist gezeemde raam!
- m populair: sexueel aantrekkelijke jongeman
- Wat een spetter zeg!
Hyponiemen
- bloedspetter, poepspetter
Vertalingen
2. een sexy persoon
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spetteren |
spetter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spetteren
- Ik spetter.
- gebiedende wijs van spetteren
- Spetter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spetteren
- Spetter je?
Gangbaarheid
- Het woord spetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spetter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.