speeltuig

Nederlands

speeltuig
Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speeltuig speeltuigen
verkleinwoord speeltuigje speeltuigjes

Zelfstandig naamwoord

speeltuig o [1]

  1. apparaat waarmee men kan spelen
    • Kinderraad. Overleg met afgevaardigden van de leerlingen over vragen rond speeltuigen, fietsen en lawaaihinder in de eetzaal.[2] 
    • Binnenin voorziet Bellewaerde verschillende glijbanen, speeltuigen, een speelzone en peuterbad, maar ook een welnesszone en een belevingstraject, genaamd Lazy River. Voor de warme zomerdagen is er eveneens een buitenzone met ligweide voorzien.[3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord speeltuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.