speeltje
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
speeltje o dim. tant.
- iets dat dient om mee te spelen; stuk speelgoed; voorwerp van vermaak
- een voorwerp dat door een zuigeling gebruikt wordt om mee te spelen
- Hij laat nu zijn speeltje met opzet op de grond vallen, zodat papa het weer op moet rapen.
- gekscherend iets waar een groot iemand dol op is
- Ah, ik zie dat je weer een nieuw speeltje hebt? Een nieuwe BMW nog al liefst.
Gangbaarheid
- Het woord speeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'speeltje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.