stuiver

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stui·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in 1380 [1]
  • Naamwoord van handeling van stuiven met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stuiver stuivers
verkleinwoord stuivertje stuivertjes

Zelfstandig naamwoord

stuiver m [3] [4]

  1. (numismatiek) een muntstuk van vijf cent (f 0,05), een twintigste van een gulden
    • Daar heb ik wel een paar stuivers voor over. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stuiver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.