sluitingstijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slui·tings·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluitingstijd sluitingstijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

sluitingstijd m

  1. het tijdstip dat een winkel, horecazaak gaat sluiten
    • Tegen sluitingstijd kwam de overvaller de winkel binnen. 
    • De sluitingstijden van de kroegen hier worden aangepast. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sluitingstijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.