sluipen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sluipen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈslœʏpə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈslœːpə(n)/
Woordafbreking
- slui·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sluipen |
sloop |
geslopen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
sluipen
- ergatief zeer voorzichtig lopen, op zo'n manier dat ontdekking vermeden kan worden
- Hij sloop de trap op in de hoop dat zijn ouders niet zouden merken dat hij te laat thuis kwam.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zeer voorzichtig lopen, op zo'n manier dat ontdekking vermeden kan worden
Gangbaarheid
- Het woord sluipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sluipen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.