nasluipen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·slui·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

nasluipen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nasluipen
sloop na
nageslopen
klasse 2 volledig
  1. heimelijk, onopgemerkt volgen
    • Na het verhoor bij Annas wordt hij naar Kajaphas gevoerd, terwijl twee der jongeren, Johannes en Petrus, den meester in de verte nasluipen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'nasluipen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.