simplex

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sim·plex
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘enkelvoud(ig woord)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1826 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord simplex simplexen
simplicia
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

simplex o [3]

  1. (taalkunde) enkelvoud
  2. (taalkunde) enkelvoudig woord
Synoniemen
Afgeleide begrippen
stellend
onverbogen simplex
verbogen (alleen
predicaat)

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

simplex [4]

  1. uit een eenheid bestaand, in één richting werkend
    • een systeem dat gemaakt is voor een simplex-verbinding toepassen op een duplex-verbinding is vragen om problemen 
Synoniemen
Opmerkingen
  • In plaats van attributief gebruik zijn samenstellingen met "simplex" als eerste deel gangbaar.
Verwante begrippen
Antoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord simplex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.