shorttracken
Nederlands
Woordafbreking
- short·trac·ken
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
Werkwoord
shorttracken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
shorttracken |
shorttrackte |
geshorttrackt |
zwak -t | volledig |
- (sport) schaatsen op een baan van 111,11 m lengte die is uitgezet op een ijshockeyveld
- Je kan wel altijd in de marge blijven shorttracken, maar je moet een keer toeslaan. [1]
- Deze sporters komen uit in langebaanschaatsen (20), shorttrack (10), snowboard freestyle (2), snowboard alpine (1) en skeleton (1). Nederland heeft 34 plekken in Pyeongchang, maar Jorien ter Mors doet behalve aan langebaanschaatsen ook mee aan het shorttracken. [2]
- ,,Maar na de EK shorttrack eerder deze maand in Dresden durf ik er wel twee bij op te tellen. De onvoorspelbaarheid is echter groot bij het shorttracken. [3]
Gangbaarheid
- Het woord shorttracken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shorttracken' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia Tim Reedijk 14-02-18 Yara van Kerkhof, volgens zus Sanne gretiger dan ooit
- Tubantia 22-01-18 Deze 33 Nederlanders gaan op medaillejacht in Pyeongchang
- Tubantia 28-01-18 Schaatsicoon Schenk gokt op zes gouden olympische medailles
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.