schrikken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontstellen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schrikken
/'sxrɪkə(n)/
schrok
/'sxrɔk/
geschrokken
/ɣə'sxrɔkə(n)/
klasse 3 volledig 1,3(?)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schrikken
/'sxrɪkə(n)/
schrikte
/'sxrɪktə/
geschrikt
/ɣə'sxrɪkt/
zwak -t volledig 2

Werkwoord

schrikken

  1. ergatief een schokkende verrassing ondergaan, schrik krijgen
    • Toen de dood gewaande man plotseling binnenkwam schrok iedereen in eerste instantie. 
  1. overgankelijk schrik geven, alarmeren
    • Ik werd uit mijn slaap geschrikt toen er een auto tegen mijn vuilnisbak aanreed. 
  1. (scheepvaart) een (achterwaartse) beweging in de lengterichting ondergaan
Opmerkingen
  • [3] In deze betekenis wordt het woord voornamelijk als naamwoord gebruikt
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schrikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.