verzetten
Nederlands
Woordafbreking
- ver·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzetten |
verzette |
verzet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verzetten
- wederkerend zich ~ tegen: weerstand bieden aan iets
- Zij verzetten zich danig tegen de overvallers.
- overgankelijk van de ene op de andere plaats zetten
- Hij verzette zijn koning om schaak te voorkomen.
- inergatief werk ~ veel aan het arbeidsproces bijdragen
- Hij heeft altijd veel werk verzet.
- (scheepvaart) een zijdelingse beweging maken
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzetten |
verzetten
- meervoud verleden tijd van verzetten
- Wij verzetten.
- Jullie verzetten.
- Zij verzetten.
- Wij verzetten.
Gangbaarheid
- Het woord verzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verzetten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.