gieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gieren    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χiː.rə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣiː.rə(n)/
    • (Limburg): /ɣiː.rə(n)/
Woordafbreking
  • gie·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘(scherp) geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
  • In de betekenis van ‘heen en weer gaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1627 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gieren
gierde
gegierd
zwak -d volledig

Werkwoord

gieren

  1. een fluitend geluid maken, door een harde wind
    • Buiten giert de wind door de takken. 
  1. hard lachen
    • Hij giert van het lachen. 
  1. heel snel rond gaan
    • Ik voelde de adrenaline door mijn lichaam gieren. 
    • Zenuwen gieren door mijn keel. 
  1. (luchtvaart) een draaiende beweging rond de verticale as maken.
  2. (scheepvaart) een draaiende beweging rond de verticale as maken.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • lachen, gieren en brullen geblazen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

gieren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gier

Gangbaarheid

  • Het woord gieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.