schoeien
Nederlands
Woordafbreking
- schoei·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘van schoenen voorzien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schoeien |
schoeide |
geschoeid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schoeien
- overgankelijk van schoeisel voorzien
- Hij werd goed geschoeid en gekleed.
Vertalingen
1. van schoeisel voorzien
Gangbaarheid
- Het woord schoeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoeien' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.