schizofrenie
Nederlands
![](../I/m/Artistic_view_of_how_the_world_feels_like_with_schizophrenia_-_journal.pmed.0020146.g001.jpg)
de wereld volgens een patiënt met schizofrenie
Woordafbreking
- schi·zo·fre·nie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘gespletenheid in de persoonlijkheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1930 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schizofrenie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
schizofrenie v
- (psychologie)een chronische geestesziekte met perioden van verwardheid en psychose
- Hij heeft al twee behandelingen gehad voor zijn schizofrenie.
Vertalingen
1. een chronische geestesziekte met perioden van verwardheid en psychose
|
|
Gangbaarheid
- Het woord schizofrenie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schizofrenie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.