scheren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheren    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /sχɪːrə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /sxeːrə(n)/
Woordafbreking
  • sche·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘baard afsnijden’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2] [3] [4] [5]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scheren
/'sxɪːrə(n)/
schoor
/sxɔːr/
geschoren
/ɣə'sxɔrə(n)/
klasse 2 volledig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scheren
/'sxɪːrə(n)/
scheerde
/sxɪːrdə/
gescheerd
/ɣə'sxɪːrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

scheren

  1. overgankelijk met een schaar of mes de huid van haar ontdoen
    • Hij schoor de schapen en verzamelde de wol. 
  1. wederkerend zich ~: zich de baard kort afsnijden
  2. inergatief rakelings over een oppervlak bewegen
    • De zwaluwen scheerden over het water van het meertje. 
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: alles over één kam scheren
alles en iedereen gelijk stellen
  • [1]: de schapen scheren
gemakkelijk grote winsten maken
  • [1]: zijn schaapjes scheren
er de winst uithalen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

scheren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord scheer

Gangbaarheid

  • Het woord scheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.