saxofoon

Het mondstuk met enkelriet van een saxofoon
Saxofoon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • saxo·foon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1870 [1]
  • Vernoemd naar Adolphe Sax (1814-1894), instrumentbouwer
  • Neologisme met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord saxofoon saxofoons
verkleinwoord saxofoontje saxofoontjes

Zelfstandig naamwoord

saxofoon m

  1. (muziekinstrument) een houtblaasinstrument met een enkelriet
    • De saxofoon is op het mondstuk na, van messing gemaakt. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord saxofoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.