-foon

Nederlands

Niet te verwarren met: foon
Huidig
bestand
40
Woordafbreking
  • -foon
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Griekse φωνή [1]

Achtervoegsel

-foon [2]

  1. m een instrument of apparaat dat een geluid of trilling (in het audiogebied) kan produceren b.v. saxofoon (geluid)
  2. m een instrument of apparaat dat een geluid of trilling (in het hoorbare frequentiegebied) kan registreren b.v. geofoon (trilling)
  3. m een instrument of apparaat dat een geluid of trilling (in het geluidsgebied) kan produceren en registreren b.v. echofoon (trilling), telefoon (geluid)
  4. bijv. naamw. ter aanduiding van het produceren van geluid (b.v. een gesproken taal) b.v. afoon, anglofoon, francofoon
Verwante begrippen
Hyponiemen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.