ruiken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruiken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /rœʏkə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /rœːkə(n)/
Woordafbreking
- rui·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een geur geven of opnemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ruiken |
rook |
geroken |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
ruiken
- overgankelijk geur waarnemen met de neus
- Ik ruik iets.
- absoluut ~ naar een bepaalde geur verspreiden die met de neus waargenomen kan worden
- Ja, het ruikt hier naar gas.
- inergatief ~ aan met de neus onderzoeken
- Hij rook er eens aan en trok een vies gezicht.
Vaste voorzetsels
- ruiken naar
Vertalingen
1. een geur waarnemen
2. een geur verspreiden
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
Gangbaarheid
- Het woord ruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruiken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.