rots
Nederlands
Woordafbreking
- rots
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘steenmassa’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rots | rotsen |
verkleinwoord | rotsje | rotsjes |
Zelfstandig naamwoord
rots v/m
- een grote ruwe steen
Hyponiemen
- apenrots, baanrots, granietrots, hoornrots, klimrots, krijtrots, paddenstoelrots, steenrots
Afgeleide begrippen
|
Spreekwoorden
- als een rots in de branding
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rots' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.