reisleider

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisleider reisleiders
verkleinwoord reisleidertje reisleidertjes

Zelfstandig naamwoord

reisleider m

  1. (beroep) een persoon die reizen begeleidt in opdracht van een derde,
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reisleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.